blauwsučde schoenen

in mijn handen liggen stijve punten
van ruw sučde koeien haar
de kale neuzen glanzen
zijn het de blauwe vraag ik, jij gaat
de baan op verraadt het hart dat hamert
doe mij weg tot ik terug kom

in de leren zolen voel ik gaten
het zijn de sterren in het glas
die de terugblik troebel maken
de kale glans snurkt zacht,
in mijn handen liggen vlezen bramen
te helen tot jij weer naar buiten stapt

 

Dit gedicht heeft betrekking op de discussie in de franse literatuur over Houellebecq. De schrijver die n.a.v. anti-islamitische uitlatingen in een interview voor de rechter gedaagd is. Maar daarnaast in een literaraire discussie over seks en geweld in de literatuur een standpunt inneemt. Wat kan wel of niet, al is het in woorden.
Er is een hele revival van Sade, waar Houellebecq (Elementaire Deeltjes) niet bij hoort.
Ik hoor niet bij de puristen, maar ga op zoek naar wat wel kan. Maar dan binnen het voorstelbare zonder geweld en met leeftijdsgrenzen.

oktober 2002,
Nini Salet